De stress rond corona is inmiddels wat gezakt, bij mij wel tenminste. Je kunt je niet druk blijven maken over al die mensen die geen handen wassen en geen afstand houden. Strikte voorschriften verwateren, worden uitgevoerd met de Franse slag. Ik ben net terug van vakantie in het land waar ze die methode hebben uitgevonden. Schijnheilig mondkapjes dragen en als je dan bekenden tegenkomt, ze afdoen voor een stevige embrasse. Obers zijn er absoluut meester in: ze schudden handen als vanouds, schuiven mondkapjes achteloos onder hun kin zodat ze dikke pakkerds kunnen uitdelen.
Bretonse slagers zijn met een kapje voor hun mond nog minder verstaanbaar dan voorheen, en als je frans niet best is, blijkt mime een onmisbare factor in de communicatie. Voor je het weet sta je gemaskerd twee kilo bourguignon gemarineerd rundvlees af te rekenen in plaats van de beoogde twee saucijsjes voor op de BBQ. Zie dat maar eens terug te draaien.
Op een ochtend loop ik een kerk binnen waar het virus in fluorescerend groen dwingend de looproute oplegt. Zou tijdens de mis met mondkapjes op gezongen worden? Een van de campings op onze rondreis grenst aan de dorpskerk. Vanwege een koude wind zitten we binnen, in ons campertje. Van buitenaf dringen geluiden door, onmiskenbaar afkomstig van een kerkdienst met mondkapjes dragende gelovigen. Op de volgende camping is het geluid op wonderbaarlijke wijze met ons meegelift. Enig speurwerk leidt naar de boosdoener: het ijskastje. Als het aanslaat produceert het een gemurmel dat doet denken aan gezamenlijk geprevelde weesgegroetjes en gedempte samenzang.

Enfin. Terug in Amsterdam heeft mijn werkgever de roosters voor het postbezorgen aangepast aan het zogeheten zomerdal. Een wijkje erbij om het werk van vakantievierende collega’s over te nemen zou geen probleem zijn, ware het niet dat het dal nog niet in zicht is. Ik doe er twee keer zo lang over als de geraamde tijd. Dat komt niet doordat ik een beetje loop te flierefluiten, dat komt doordat er hartstikke veel post is. En pakjes. En opgebroken straten. In plaats van een bedankje voor het zonder morren overwerken waardoor je ’s avonds geen pap meer kan zeggen, gaat de teamleider moeilijk doen over de extra geclaimde tijd. Typisch PostNL. Mooie sier maken met reclamecampagnes over hun postbezorgershelden en ze ondertussen achter de schermen de duimschroeven aandraaien. Als ik niet zo vrolijk en uitgerust was, zou ik er chagrijnig van worden. Nu niet. Onverwoestbaar goedgemutst bevrijd ik een bundel post van zijn elastieken. Naast de trap naar een portiek staan twee meisjes hun fietsen van het slot te halen. De ene komt overeind met het slot in haar hand en kijkt zodoende door het raam waarvoor ze staat naar binnen.
‘Oh, ze zijn aan het neuken!’
Ze klinkt vertederd, alsof ze een nest schattige puppy’s ontdekt achter de gevel waartegen haar fiets geparkeerd staat. Haar vriendin komt met een brede grijns naast haar staan. Vanuit mijn positie kan ik niet naar binnen kijken, een vitrage is spelbreker, dus stel ik me tevreden met de twee meiden. Een jaar of zestien zijn ze, en niet erg onder de indruk van het schouwspel. Eerder geamuseerd. De eerste hangt het slot over het stuur en pakt haar mobieltje om de seks te filmen. Helaas belet de anderhalve meterregel me over hun schouder mee te kijken. Heb ik weer. Doet zich iets opwindends voor, kan ik het niet zien. Terwijl ik de trap oploop naar de brievenbussen van de bovenwoningen, spit ik in mijn geheugen naar zinnenprikkelende voorvallen. Er was een blondine, slechts gehuld in een perzikkleurig zijden minikamerjasje dat ze haastig dichtsloeg. Een natte haarlok liet een straaltje water beloftevol haar decolleté inglijden: ‘Sorry, ik kom net onder de douche vandaan…’ Was ze teleurgesteld, verwachtte ze iemand anders? De collega voor wie ik die dag moest invallen wellicht? En die keer in een stille straat achteraf. Ik keek een kleine keuken binnen over een strook folie die tegen de inkijk op de ruit was aangebracht. Er stond een man met ontbloot bovenlijf, niet overdreven gespierd, wel goed geproportioneerd, en profiel. Ik ging even op mijn tenen staan. Hij stond voor zo’n mooi retro fornuisje een eitje te bakken, en nee, hij had verder niks aan. Hij keek opzij, knikte me vriendelijk gedag zoals je de postbode gedag knikt, en ik knikte vriendelijk terug. Ik grinnik bij de herinnering en loop de trap af.
‘Ach ja, het oude verhaal van the flowers and the bees…‘ verzucht het filmende meisje. ‘Laten we gaan’ zegt haar vriendin.
Kinderen van deze tijd. Alles al gezien, geen geduld voor de aftiteling. Ik pak mijn karretje, loop tergend langzaam voorbij het betreffende raam en tuur naar binnen. In de spiegeling tuurt een mij welbekende postbezorger terug.