Maandelijks archief: mei 2021

Slaaploze nachten zijn lang

Mijn nieuwe huisarts is onverbiddelijk: ‘ik schrijf geen slaapmiddelen voor, tenzij alle andere mogelijkheden zijn uitgeput.’
In arren moede ben ik akkoord gegaan met een consult bij de praktijkondersteuner. Hij zal me helpen de oorzaak aan te pakken en me de nodige slaaphygiëne bijbrengen. Slaaphygiëne?!  Alleen al de aannames die aan dat woord ten grondslag liggen. Alsof je slaapt in een bed dat naar pis ruikt, vergeven van bedwantsen en luizen als in vroeger tijden, met ongepoetste tanden en in de kleren waarin je de tuin hebt omgespit of het varkenshok uitgemest. Nou mevrouw Barbara, u moet toch echt eerst een douche nemen en een schone nachtpon aantrekken en vervolgens keurig de handjes boven de dekens. Dat laatste stamt uit mijn jaren op het internaat. Omdat ik slecht sliep kreeg ik, negen jaar oud, speciale aandacht van zuster Annemarie, die verantwoordelijk was voor de kleintjes. Ik mocht in het bed dat enigszins apart van de rest in de slaapzaal tegen de dunne houten wand van haar chambrette stond. Ze stopte me liefdevol in, echt, ze heeft het vast goed bedoeld. De punten van het kussen trok ze over mijn schouders. Dan moest ik mijn armen op de dekens leggen, waarna ze het bed opmaakte alsof ik er niet inlag. Flink strak. Lekker warm, meende ze. Dat mijn armen lagen te vernikkelen was niet belangrijk. Wekenlang lag ik ingesnoerd in het niets te staren, luisterend naar het tandenknarsen en snurken van de twaalf meisjes aan de overkant van de zaal. Als zuster Annemarie zelf naar bed ging, tinkelden de tanden van haar kunstgebit tegen het glas waarin het de nacht doorbracht, gevolgd door een diepe zucht. Het klonk als opluchting. Pas toen ik dat als het sein opvatte om de dekens los te trekken en me op mijn zij te draaien met de armen lekker warm onder de dekens, ging het slapen beter. 
Misschien is mijn slaapprobleem toen ontstaan, maar wat schiet ik op met die wetenschap?  Slapen of niet slapen, dat is de kwestie. En voor die kwestie dit keer aan de orde komt zijn we drie weken verder. De eerstvolgende mogelijkheid voor een consult is namelijk over drie weken. Drie weken! Telefonisch! Daar lig ik me nu dus in het donker over op te winden. 
Als je één nacht niet slaapt, slaap je de volgende wel, zei ooit een huisarts bij wie ik stante pede ben vertrokken. Lariekoek! Als je één nacht niet slaapt, slaap je de volgende ook niet omdat je bang bent dat je niet kan slapen! ’s Avonds niet meer op een beeldscherm kijken is ook zo’n dooddoener. Hele vakanties zonder computer en televisie, kabbelend beekje op de achtergrond en ik lig te woelen en te draaien tot het licht wordt. Spacecake? Heerlijk ontspannen wakker liggen. Seks? Zie spacecake.  

foto Allard Boterenbrood


Inmiddels is het drie uur. Als ik nu in slaap val, heb ik nog vijf uur. Niet ideaal maar ook niet rampzalig. Rampzalig wordt het onder de vier uur. Ik moet nu een besluit nemen. Zal ik opstaan en wat lezen? Een kort verhaal van Biesheuvel… Geen zin. Het zal er uiteindelijk wel op uitdraaien, maar nog even niet. Ik loop alle mogelijkheden na. Ontspanningsoefeningen gedaan, van tenen naar hoofd en terug. Het helpt als je tijdens deze oefening wakker blijft, klonk de stem van de mindfulnesscoach in mijn gedachten. Kans op slaap verkeken. Tellen van één tot honderd en weer terug. Het idee dat nog een keer te moeten doen vervult me met afgrijzen. De lichtvlekken op de binnenkant van mijn gesloten oogleden volgen, hoe ze als de psychedelische vormen in een lavalamp naar de rand verdwijnen, zich samenvoegen, andere beelden oproepen, ineens een flits van het gezicht van Jezus, wonderlijk is dat. Iconisch beeld? Of toch de katholieke opvoeding die me parten speelt? Het brengt me bij weesgegroetjes als mantra, niet als roep om bijstand van Maria maar gewoon omdat een dergelijke reeks woorden aanstormende gedachten geen kans geeft. Na een tijdje stap ik over op Onzevaders, begeleid door een mummelende volle kerk, rustgevend als de cadans van een trein. Tot zich daar een deun doorheen wurmt, het zou een verlossing kunnen zijn, een wiegelied, maar dat is het niet. De carnavalskraker ‘Brabantse nachten zijn lang’ heeft zich namelijk met duivels plezier aan de situatie weten aan te passen:

‘Slaaploze nachten zijn lang, tadadam
 Slaaploze nachten zijn lang, tadadam 
Ze komen maar langzaam op gang 
Ja maar dan, ja maar dan.’ 

Een ware marteling, en hij staat op repeat. Hier moet snel Iets anders overheen. ‘God save the Queen’ van de Sex Pistols? Werkt niet. ‘Bedankt lieve ouders’ klinkt het nu, luid en duidelijk. Als ik niet uitkijk, hoor ik zo nog een draaiorgel, dit is echt iets voor een draaiorgel. Of heb ik het op een bouwvakkersradio gehoord, ergens vanaf een steiger waar ze 100% NL hebben opstaan? Tijdens het sorteren van de post stortten ze dit soort ellende ook over je uit. Ben ik dus jaren geleden mee gestopt. 

Bedankt lieve ouders, bedankt voor dit leven 
Bedankt lieve ouders, dat u mij hebt gegeven
 Ik begrijp nu pas goed, wat u voor mij hebt gedaan 
Bedankt dat mijn wiegje in uw huis hier mocht staan. ‘

En het blijft niet bij één keer hè, dit jengelt door, dit zeurt overal doorheen zoals die nederlandstalige hiphop met autotune stemvervorming uit de tuin van de achterburen. 
‘They fuck you up’ klinkt nu de stem van Philip Larkin. Mijn redder! Ooit zag ik zijn voordracht van ‘This Be The Verse’ op youtube en nu ken ik het eerste couplet uit mijn hoofd.

They fuck you up, your mum and dad. 
They may not mean to, but they do.
 They fill you with the faults they had.
And add some extra, just for you.’

Wow, dit heeft alles in zich om een hit te worden! Deze woorden op een stevige beat, een bas die je in je buik voelt, gevolgd door het lieflijke ‘Bedankt lieve ouders’… Ik sta op. Op de keukentafel ligt mijn notitieboekje. Morgen Ali B. bellen.